"Vanaf wanneer zal je jezelf als kunstenaar aanschouwen?"
De antwoorden op mijn vraag tijdens het filodating liepen enorm uiteen. Sommige leerlingen begrepen de vraag niet helemaal, dus heb ik als volgt verduidelijkt: "Komt er een moment waarop je jezelf het volwaardige statuut van kunstenaar zal (durven, willen) toekennen, een mijlpaal die je bereikt moet hebben alvorens jezelf een echte kunstenaar te kunnen noemen?"
Ik heb beide extremen gehoord. Sommige leerlingen vertelden mij dat ze niet bepaald een doel voor ogen hebben, dat er niet zoiets bestaat als "de pelgrimstocht naar het kunstenaar zijn". Diezelfde leerlingen vonden het bijna arrogant om zichzelf als kunstenaar te betitelen. Uiteraard hangt dit af van de manier waarop je kunst definieert, of waar je de kunst positioneert: boven of onder jezelf, misschien zelfs op gelijke hoogte. Misschien ziet deze groep zichzelf als dienaars van de kunst, waar de leerlingen die zichzelf volmondig kunstenaar noemden, zich eerder aanschouwen als bestuurders van een wereld die kunst heet.
Deze laatst vermelde groep was van mening dat wanneer een mens iets schept, eender wat én dus ongeacht kwaliteit, een kunstenaar genoemd mag worden. Er kwam meermaals als voorbeeld dat wanneer een kleuter een tekening maakt, dat dit ook kunst is.
Ik heb moeite met deze visie. Iedereen kan scheppen. Niet iedereen is een kunstenaar. Wanneer je beweert dat iedereen die iets creëert een kunstenaar is, reduceer je het statuut van de kunst tot iets enorm laagdrempeligs, terwijl kunst juist alle discipline, vakmanschap, bloed, zweet en tranen vereist. De kunst kan gewoonweg niets futiels zijn, of voor iedereen toegankelijk zijn, wanneer de kunst bij zo velen onder ons zo'n grote impact heeft. Een subliem kunstwerk kan levens veranderen. En neen, uiteraard moet niet elk kunstwerk subliem zijn, maar wezenloos gekrabbel op een papier is voor mij geen kunst.
Een redenering die ook regelmatig aan bod kwam, was dat wanneer iemand een werk maakt en daar een verhaal, een betekenis aan geeft, dat hij een kunstwerk heeft gecreëerd. Hier kon ik mij ietwat in vinden, maar overtuigd was ik niet. Waarde is relatief: een bepaalde diepgang in een kunstwerk, zij het in het technische aspect zij het in het gedachtegoed dat het bevat, is een vitaal criterium voor de kunst.
Later zouden we in kleine groepjes de vraag, zijnde "Wat kan de vrije kunst nog betekenen in de 21ste eeuw?" vertrekkende vanuit de probleemstelling van Hegel, bespreken. We begonnen eerst met een vraag die tijdens het filodating gesteld was, te hernemen: "Kan propaganda een vorm van kunst zijn?"
Ik ben van mening dat propaganda al zeker geen vrije kunst kan zijn. Niet omdat het een politieke boodschap bevat, maar omdat propaganda zowaar het meest onvrije gedachtegoed verspreidt, én aan de basis van het kunstwerk ligt ditzelfde onvrije gedachtegoed. Hetzelfde geldt voor kunst in opdracht van iemand gemaakt, alleen spreekt de autoriteit in propaganda zich niet rechtstreeks uit.
In ons groepje bestond er onenigheid over mijn bewering. Shalom, een groepsgenote, beweerde dat in een dictatuur mensen nog wel vrij konden zijn, wanneer ze zelf zouden kiezen om zich te onderwerpen aan deze dictatuur. Ik ben onwrikbaar van mening dat mensen in een dictatuur nooit vrij zijn. Of de autoriteit dit nu expliciet laat blijken of niet. In een dictatuur heerst er, impliciet of expliciet, altijd een gevoel van dwang. Ik kan hier nog uren over verder schrijven, maar dit is een politieke kwestie en geen kunstzinnige.
We voelden al meteen dat we het er niet over eens zouden geraken, meer nog, dat we met twee uitersten van het spectrum zaten. We gingen daardoor vrij snel naar een andere denkpiste; blijven discussiëren over een politieke kwestie zou de zaak niet vooruithelpen.
We kwamen via wat omwegen op de stelling van Hegel dat de schoonheid van de kunst hoger staat dan die van de natuur. Al mijn groepsleden waren het daar stellig mee oneens. Om eerlijk te zijn, durf ik zelf nog geen oordeel vellen over deze uitspraak, maar ik dacht dat het heel erg interessant kon zijn om het overweldigende karakter van de natuur, wat voor al mijn groepsleden duidelijk een familiair gevoel was, te betrekken in het eindwerk van de leerlingen. We hadden nog veel losse ideeën die bij het bespreken in groep als losse flarden naar boven kwamen; het was afwachten hoe deze zich verder zouden ontwikkelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.