In verscheidene posts of reacties heb ik al gesproken over Hegel's onderscheid tussen de schoonheid van kunst en natuur, dus ga ik beknopt blijven. Zoals wij in onze lessen kunstfilosofie hebben gelezen, zegt Hegel in zijn beschrijving van de esthetica bijna meteen dat de schoonheid van de natuur ondergeschikt is aan die van de kunst. In onze eerste groepsgesprekken raakten we deze kwestie meermaals aan. Mijn groepsgenoten reageerden unaniem dat het de natuur onrecht aandoet wanneer deze onder de kunst wordt gesteld. Shalom zei dat ze de natuur een inspiratiebron vindt en vaak gefascineerd is door de schoonheid ervan. Dit was al een aanloop naar haar idee voor haar GIP.
Een verfijnd beeld heb ik niet, aangezien het idee bij ons laatste gesprek nog niet al te duidelijk uitgewerkt was en aangezien er geen post is geplaatst, dus tast ik noodgedwongen een beetje in het duister. Hopelijk valt er nog iets van feedback uit te halen.
Shalom was van plan om te experimenteren met het idee natuur versus (of hand in hand met?) kunst. Hoe dit concreet tot uiting zal komen is voor mij nog onzeker. Het is alleszins al een vertrekpunt waar wel veel mogelijkheden in zitten.